Litha

Voordat ik Margo leerde kennen, had ik een beeld van de toekomst voor me waarin ik in een huis zou wonen in Gelderland, dichtbij een bos met een beek en een zwarte kat.
De eerste keer dat ik naar haar huis in Renkum kwam (vlakbij het bos met een beek), kwam een zwarte kat ons tegemoet. Dit was Litha, de poes die op 21 juni geboren was, toen zes jaar oud.

Afgelopen vrijdag is ze overleden. Op 1 december, toen 17 jaar oud. Ik ben er wel kapot van en daarom schrijf ik graag dit stukje ter ere van haar. Ze was er natuurlijk al een tijdje voordat ik bij haar introk, maar dat verhaal is niet aan mij om te vertellen.

Litha was niet zomaar een kat. Ze was grappig, wijs, slim en nieuwsgierig. En ze wist super goed met ons te communiceren. Ze kende ons best wel en ze wist ook hoe ze wat zij wilde aan ons duidelijk kon maken, met haar lelijke miauwtje, maar ook met haar hele lichaamstaal. Ik heb wel eens afgevraagd of ze niet eigenlijk een betoverde prinses was, gevangen in een kattenlichaam.

Ze is ook bij allerlei belangrijke momenten geweest. Toen Faelin net geboren was in een groot bad in de woonkamer, sprong Litha op de rand van het bad om te komen kijken. We vonden het vertederend, maar ook wel erg spannend met die scherpe nagels van haar!

We voelden ons diep met elkaar verbonden. Litha zorgde voor ons. Ik herinner me nog heel goed dat ik eens echt heel diep in de put zat en dat ik boven op het bed moest huilen. Litha had dit opgemerkt en ze kwam als een soort superheld de trap op sprinten om zich vol op mij in mijn verdriet te storten.
Troosten deed ze vaker. Ze voelde het als iemand verdriet had en dan kwam ze. Later ook vaak bij Faelin en Galahad. Er is wel zo’n volkswijsheid dat katten negatieve energie kunnen transformeren, en dat geloof ik eigenlijk wel.

Als we feest hadden, was het voor Litha ook feest, want dan kwamen er veel mensen. Soms leek het wel alsof ze dan op zo veel mogelijk verschillende schoten wilde zitten op één avond.

Ze mocht dan ontzettend liefdevol naar ons zijn, ze was ook een meedogenloze jageres en een vechter. Ze miste een hapje uit haar oor en ze joeg honden weg. Ze ving echt alles wat los en vastzat. We hebben een boel binnen gesleept zien worden: muizen, ratten, mollen, vogels, kikkers, konijnen en karpers. Gelukkig at ze haar vangst zelf meestal op.

Toen we in Renkum woonden, vlakbij dat bos met die beek, gingen we daar vaak wandelingen maken. Litha ging dan ook vaak mee, de hele weg.

Opgetild worden vond ze op zich oké, maar vaak wist ze zich al gauw los te manoeuvreren en dan op je schouders te gaan zitten. Daar kon ze dan wat haar betreft de rest van de dag blijven zitten. Ik had soms last van mijn nek, omdat ik was gaan koken, maar niet de moeite genomen had om haar weer van mijn schouder af te halen.

Op een gegeven moment begon ze wel wat ouder te worden. Ze maakte niet meer van die verre wandelingen en ze leek niet meer te jagen. In die tijd gingen we verhuizen naar Dinxperlo.
We namen haar mee nadat alle spullen over waren. Ze zat in de auto op de achterbank naast Galahad, netjes rechtop, net zo relaxed als wij allemaal. Ze keek erg nieuwsgierig naar alles buiten.
Op internet staan duizend do’s en don’ts voor wanneer je katten verhuist. Een daarvan is dat je ze in één ruimte moet opsluiten en pas in de loop van een aantal dagen ze toegang moet geven tot meer ruimten. We waren dat eigenlijk wel van plan, maar Litha was helemaal niet gespannen. Ze leek eerder enthousiast en zodra ze binnen was begon ze een verkenningstocht langs alle kamers van het nieuwe huis.
Het leek ons wel verstandiger om haar binnen te houden de eerste dagen, vanwege alle waarschuwingen die we gelezen hadden. Daarvoor moest ze een kattenbak hebben, die ze nooit eerder nodig gehad had. Ik heb toen een koelkastlade gevuld met verscheurde kranten en haar in mensentaal maar uitgelegd wat de bedoeling was. Tot mijn verbazing snapte ze het perfect. Ik had toen een tuigje voor haar gekocht, zodat we haar mee naar buiten konden nemen. Daar moest ze niks van hebben, en het was een en al awkward.

Toen we de volgende ochtend beneden kwamen, stond de achterdeur open en Litha was weg. De schrik sloeg ons om het hart en ik was me al serieus aan het voor te bereiden om te accepteren dat ze nooit meer terug zou komen. En welke sukkel had de deur open laten staan?! Maar een uurtje later kwam ze vrolijk aanwandelen ergens uit de wijk alsof ze hier al jaren woonde.
Niet veel later hoorden we de buitendeur open gaan. Wat bleek? Litha deed zelf de buitendeur open!

In begin leefde ze weer helemaal op in Dinxperlo. Ze pakte het jagen weer op en bracht een redelijke portie van de lokale wildlife mee naar huis.
Maar uiteindelijk werd het toch tijd voor haar om haar oude dag te aanvaarden. Waarschijnlijk kreeg ze wat last van artrose, waardoor ze niet meer zo snel en soepel was en ook niet meer de deuren kon open springen.

Twee keer hebben Margo en ik een ceremonie gedaan waarbij we in een andere staat van bewustzijn kwamen. Litha merkte dit onmiddellijk op. De eerste keer kwam ze wat leek op bezorgd op me springen en begon intensief mijn gezicht te bekijken en te besnuffelen, totdat ze zich er van verzekerd had dat ik in orde was. En op dat moment realiseerde ik me dat wij niet alleen voor haar zorgen met eten, maar dat zij ook voor ons zorgt.
Een tweede keer hadden we muziek aanstaan en hadden we een blinddoek om. Litha kwam toen ook naar me toe en wilde door mij opgetild worden. Ik heb haar toen heel lang tegen mijn hart gehouden en gevoeld hoeveel liefde er vanuit dat beestje voor ons was.

Enfin, nu wij een groot huis hadden, vonden we het wel zonde dat er zoveel kamers waren waar maar steeds geen kat in lag. We wilden heel graag wat kittens. Maar we wisten niet of het een goed idee zou zijn; Litha was haar hele leven al heel tevreden alleen geweest. We hebben ook al eens jaren geleden een poging ondernomen om een kitten in huis te halen; Litha was toen woest. Vooral op mij, omdat ik de kitten binnen gebracht had.
Maar toen de poes van Margo’s dochter Tara één dag voor ze gesteriliseerd zou worden uitgebroken was, hadden we toch het gevoel dat dit het moment was om kittens in huis te nemen. Uiteindelijk kwamen Raaf, Lilly en Nimue ook bij ons wonen.
Omdat ik altijd het gevoel heb gehad dat Litha ons begreep, heb ik het haar maar in mensentaal uitgelegd en haar aangeraden om lief te zijn tegen de kittens en ze te accepteren. En dat deed ze. In de eerste week dat ze hier waren, had ik ze al alle vier op schoot.

Maar in plaats van de kittens het goede voorbeeld te geven, nam van de gelegenheid van stoute beestjes in huis gebruik door de regel van ‘niet op het aanrecht’ maar volledig naast zich te leggen.

Wanneer Litha in de keuken haar miauwtje liet horen, dan kwamen de kittens aangestormd, want dat betekende soms eten.
En als het dan daadwerkelijk etenstijd was, dan zetten we een bakje voer voor ze neer en dan stonden ze daar alle vier gulzig te schransen rondom, met in elke windrichting een staartje.

Het einde

Donderdag begon de dag als alle anderen. De katten doken vol gulzigheid op het eten. Maar halverwege het eten stopte Litha met eten en begon echt heel bizar te bewegen. Ze kon haar onderlijf niet meer bewegen, bromde af en toe hard en verkrampte verder helemaal. De kittens waren zo diep onder de indruk dat ze stopten met eten en niet dichterbij durfden te komen. Raaf was buiten gaan staan met alleen zijn kopje binnen, door het kattenluik.
Wij waren met z’n allen rondom Litha en begonnen ons al te realiseren dat dit het einde was. Wat hebben we gehuild! Alleen Galahad was nog een beetje te jong om de omvang van de gebeurtenis te beseffen.
Achteraf begrepen we dat ze waarschijnlijk een beroerte had. Na de aanval was ze niet meer de oude. Ze at en dronk niet meer. Ze kan nauwelijks nog lopen op haar achterpoten, staarde wezenloos voor zich uit, kon niet meer lang en diep slapen en ze reageerde nog nauwelijks ergens op. Ze zwalkte af en toe haar geroutineerde paden, maar haar geest leek al weg te zijn.

Het was zelfs zo erg dat ze op vrijdagochtend bij Margo onder de douche was gaan zitten – alsof ze niet doorhad dat die aan stond.

Ik ben met haar naar de dierenarts gegaan. Met haar op een stoel, net als tijdens de verhuizing. Ik brak bij het besef dat dit hoogstwaarschijnlijk haar laatste reis zou zijn. En het werd des te moeilijker voor me toen ze door het avontuur weer een klein beetje opleefde; het wezenloze verdween uit haar blik en ze keek weer nieuwsgierig naar de dingen buiten.
In de wachtkamer wilde ze ook op verkenning uit gaan, ook al kon ze haast niet meer lopen.
Dit maakte het voor mij wel extra moeilijk. Hadden we haar niet te weinig tijd gegeven om te revalideren? Was het inderdaad het beste om in te grijpen? Was haar leven echt voltooid? Waarom wordt het voor mensen zo moeilijk gemaakt om op deze manier waardig te kunnen sterven – terwijl het voor dit gezinslid zo veel te makkelijk lijkt?

Ze spon op mijn schoot. Ik was dankbaar dat de dierenarts lang op zich niet wachten. Maar uiteindelijk riep hij ons toch bij zich. Hij onderzocht Litha, maar stelde vast dat haar lichaam echt totaal op en versleten was en adviseerde dringend om euthanasie toe te dienen.
Ze kreeg eerst een narcoseprikje en viel op mijn schoot in een diepe slaap. Die slaap had ik haar thuis zo gegund. Ik had haar het liefste zo met me mee genomen, maar ze moest ook nog het tweede prikje krijgen. En daarna was het wel heel snel gedaan. “Haar hartje klopt niet meer. Ze is nu overleden” zei de dierenarts.

Op weg naar huis lag ze op de stoel naast me. En ik heb zo gehuild als ik mijn hand op haar legde of het bruine schijnsel in haar zwarte vacht zag. Altijd was ze er voor me om me te troosten. Maar nu nooit meer in deze fysieke vorm.
Het was heel gek, maar onder het rijden had ik heel sterk het gevoel dat ik troost kreeg van Dorus, een van de katten van mijn jeugd. Het deed me realiseren dat tijd en ruimte ook maar dingen zijn waar we als mensen maar beperkt in kunnen navigeren of begrip van kunnen hebben.

Litha’s lijfje heeft nog een tijdje op tafel gelegen. De kinderen hebben ernaast van alles voor haar geschilderd, terwijl ik het aaide. Later hebben we nog de vlooien die er genoeg van hadden één voor één in een glas water gestopt, terwijl we over haar praatten. Ik heb nog voorgelezen uit een van mijn lievelingsboekjes, Veronica’s Drievoudig Licht over de wijze kat Moetsepoes, die uiteindelijk ook moest sterven. En hoe hij zijn eigen persoon ontwikkeld had, waardoor hij zich kon losmaken uit de moederziel der katten. En dat hij op deze manier door de verbinding van liefde een brug kon maken naar de andere wereld.

In de avond hebben we haar lichaam begraven tussen de sering en de vlinderstruik; haar favoriete plekje in de tuin. In de zomer lag ze daar dan lekker te kijken naar hoe de kittens aan het stoeien waren op het gras. Dat leek ons de beste plaats om haar lijf terug te geven aan Moeder Aarde.

Ik kan een heleboel mooie wijze woorden schrijven over leven, dood en de schoonheid van beiden. Maar ik was toch even vergeten dat er ook een rauwe pijn hoort bij het verlies. Ik weet ook dat die uiteindelijk over zal gaan en dat een huis zonder Litha zal wennen. Maar toch beangstigde het me. Want ik weet ook dat de dood vaker geliefden van me zal scheiden en dat ik meer dan eens zal moeten voelen hoe er een iets van me losgescheurd zal worden. Uiteindelijk zie ik het sterven niet als iets anders dan transformatie, maar het is denk ik ook niet meer dan natuurlijk om eerst door de fases van rouw te moeten gaan, voordat we ons glimlachend kunnen ontspannen in dankbaarheid.

Nu denk ik nog vaak van ‘een week geleden zat ze nog hier en deed ze nog dat’. Maar de tijd zal ons allemaal steeds verder doorschuiven tot ik niet meer iedere dag aan haar zal denken.

Tijdens het schrijven van deze tekst heb ik ook nog wel wat tranen laten stromen. Maar het op- en uitzoeken van oude foto’s gaf me ook veel plezier. Wat ben ik dankbaar voor de tijd samen met dit vriendinnetje!